De F-35 voor België: wat mij overtuigde.

De F-16’s worden vervangen. Laten we dat als uitgangspunt nemen. We zijn de 24ste economie van de wereld en we hebben onze rol te spelen op het internationale toneel. Daar hoort een inzetbare defensie bij mét een jachtvloot.
In 1979 landde de eerste ‘Viper’ op een Belgische luchtmachtbasis en volgens de huidige planning zal de laatste in 2028 op pensioen gaan. In die halve eeuw zullen de toestellen een indrukwekkende staat van dienst hebben opgebouwd. Ze waren en zijn één van de favoriete 'power projection tools' van de Belgische regering.
De verwachtingen voor de opvolger zijn dus (terecht) hooggespannen. Waar we initieel 5 kandidaat-opvolgers hadden blijven er nu 2.5 over: De Eurofighter Typhoon Tranche 3, de Lockheed Martin F-35A en de Dassault Rafale F3. Ik pleit onomwonden voor de Amerikaan en zal u hierna uitleggen waarom. 

Een Nederlandse F-35A

De oplettende lezer zal 3 toestellen tellen, daar waar ik eerder zei dat er maar 2.5 kandidaten waren. Dat komt omdat de Fransen hun Rafale niet aanbieden via de, door België opgezette, gangbare procedure. In plaats van een vuistdik dossier met een antwoord op alle gestelde vragen kregen we een vriendelijke brief van 2 A4’tjes om de onderhandelingen achter de schermen verder te zetten. Laat dat soort achterkamerpolitiek à la Agusta nu net de reden zijn waarom er deze keer voor een open competitie werd gekozen. Het aanbod van de Fransen was ook vergezeld van een beloofd terugverdieneffect van ongeveer 20 miljard euro, wat achteraf eerder een chantagepoging bleek te zijn. U zal begrijpen waarom ik de Rafale slechts een waterkansje geef op een ‘deal’.

De Eurofighter dan. Net als de Rafale in 1983 begonnen als het ‘Future European Fighter Aircraft programme’. Na onenigheid verlieten de Fransen het project en gingen ze hun eigen weg. De Eurofighter is momenteel een geweldig toestel. Wereldtop, kan zich volgens insiders als enige meten met de F-22 Raptor in een luchtduel. De Tranche 3 heeft ook zeer mooie multi-role capaciteiten. Dat alles is paradoxaal genoeg ook de reden waarom België, dat op zoek gaat naar een toestel voor de jaren ’30 en verder, volgens mij beter een andere keuze kan maken. Bij de huidige Eurofighter-gebruikers beginnen namelijk de eerste stemmen op te gaan om te starten met de ontwikkeling van de opvolger van de Eurofighter (en de Rafale). Niet zo heel vreemd voor een toestel dat in 1994 zijn eerste vlucht maakte, maar het belooft weinig goeds voor de doorontwikkeling en ondersteuning na 2040.

De 'European canards': Rafale en Eurofighter.
De F-35 tenslotte. De felgeplaagde, nauwelijks vliegende en dure F-35, zoals de meesten onder u hem beter kennen. Of in het Engels: “The 1 trillion dollar F-35 program”.
Jazeker, ‘program’. Dé F-35 bestaat namelijk niet. De Amerikanen hadden het plan opgevat om het grootste deel van hun gevechtsvliegtuigen te vervangen door een familie van 3 toestellen die zoveel mogelijk gemeenschappelijke onderdelen hadden:

  •         Een multi-role gevechtsvliegtuig: de F-35A
  •         Een STOVL (Short Take Off Vertical Landing) toestel: de F-35B
  •         Een toestel voor gebruik vanop vliegdekschepen: de F-35C


Om het allemaal nog wat ingewikkelder te maken koos Lockheed Martin er ook voor om de initiële productie te laten samenvallen met de operationele testfase. Dit zou, in theorie althans, een gigantische hoeveelheid testdata opleveren met als resultaat een gefinetuned eindproduct. In theorie althans, want de praktijk bleek een hopeloos gecompliceerd kluwen waarbij aan de ene kant graag en veel werd getoond hoeveel toestellen er al vlogen (door de reeds begonnen productie) en waarbij er aan de andere kant elke week krantenkoppen à la ‘F-35 heeft OPNIEUW een probleem’ verschenen omdat er tijdens het operationele testen een probleem de kop had opgestoken bij één van de drie varianten. Het was en is voor een stuk nog steeds een communicatie- en productienachtmerrie en heeft de Amerikaanse belastingsbetaler al flink wat geld gekost. Achteraf gezien was het waarschijnlijk beter geweest om de B- en C-varianten los van de F-35A te ontwikkelen omdat hun specifieke capaciteiten moeilijk in het keurslijf van een ‘single engine fighter’ voor de conventionele luchtmacht passen.

Intussen is de F-35A echter in vrij rustig vaarwater terecht gekomen. De ‘fly away cost’ daalt gestaag bij elk productiecontract (Tot 95 miljoen dollar in het meest recente) en sinds kort staat er een operationeel squadron van 12 toestellen op Okinawa AFB, Japan als signaal naar Noord-Korea én de wereld dat de VS nu 2 types inzetbare toestellen van de 5de generatie heeft. Wat ons uiteindelijk bij mijn argumentatie vóór Belgische F-35A’s brengt. Het toestel is namelijk simpelweg van een andere generatie dan de Europese concurrenten. Dat vinden trouwens ook de partnerlanden waarmee we in de jaren ’70 de F-16 kochten, want zowel Nederland als Noorwegen én Denemarken hebben reeds voor de F-35 gekozen. De combinatie van een aantal specifieke eigenschappen bleek doorslaggevend bij die keuze.

De eigenschap die het meest in het oog springt is uiteraard stealth. De discussie over het al dan niet nuttig zijn van stealth is wat mij betreft voorbijgestreefd: een verkleinde ‘zichtbaarheid’ voor radarsystemen is simpelweg een basisvereiste om optreden in een gecontesteerd luchtruim toe te laten. De ervaringen in Syrië en boven de Baltische staten tonen ons dat we daar nu al in ons optreden beperkt worden door moderne luchtafweersystemen. Stealth biedt daar een deel van de oplossing. Electronic warfare (EW) doet dat ook.
EW was tot nu toe het domein van gespecialiseerde toestellen. Vliegtuigen als de EA-6 Prowler en de EA-18G werden ontwikkeld om als onderdeel van een formatie de vijandelijke radarsystemen te onderdrukken. De F-35 met haar ASQ-239 EW systeem neemt deze taak over en zorgt er, in combinatie met de AESA-radar, voor dat het toestel kan overleven én opereren in de meest vijandige omgevingen die we ons kunnen voorstellen. Daarnaast zorgt het ervoor dat de piloot perfect weet wat er in zijn omgeving gebeurt. Toch horen we van piloten dat ze, terwijl al die verschillende systemen werken, vooral rust ervaren in de cockpit. Rust die nodig is om de zeer moeilijke beslissingen te nemen waar deze mensen voor staan als wij hen vragen om ingezet te worden.

EA-6B Prowlers
We kopen wat mij betreft met de F-35 ook een toestel dat toekomstbestendig is, met een open architectuur die upgrades makkelijk implementeerbaar maakt en ervoor zorgt dat deze vliegtuigen net als hun voorgangers decennialang de Belgische belangen kunnen dienen. Net zoals de huidige F-16’s bijna niet meer kunnen worden vergeleken met dat toestel uit 1979 kunnen we ons vandaag bijna niet voorstellen wat er van een gevechtsvliegtuig zal gevraagd worden in 2035. Het aansturen van drones, het op doel leiden van wapens die het toestel niet zelf gelanceerd heeft of zelfs deelnemen aan een cyber aanval.

Het valt misschien op dat ik hier niet reageer op de geruchten als zou de F-35 een ‘sitting duck’ zijn in het klassieke luchtgevecht. In een ‘dogfight’ waarin 2 jachtvliegtuigen elkaar kunnen zien en door manoeuvres in een optimale positie proberen te komen om het genadeschot af te leveren zou zelfs een F-16 de F-35 de baas kunnen. Da’s goed mogelijk. Een dogfight zal zelfs in de toekomst nog steeds een mogelijkheid zijn waar men rekening moet mee houden en als het daarop aan komt is alles mogelijk. Lockheed Martin zegt zelf dat de F-35 in dogfights ‘even goed’ zal presteren als de toestellen die het vervangt.
Eender welk jachtvliegtuig als onoverwinnelijk bestempelen getuigt van een gebrek aan realiteitszin.
Bij oefeningen in de VS zien we echter dat het nogal moeilijk is om een F-35 te zien te krijgen. Dat komt doordat het toestel er alles aan doet om een zo oneerlijk mogelijke situatie te creëren voor de tegenstander. Het feit dat het zelf moeilijk detecteerbaar is maar door zijn eigen uitgebreide sensorsuite een uitstekend zicht heeft op de tegenstand zorgt ervoor dat er bij oefeningen ‘scores’ worden neergezet van 20 neergehaalde vijandelijke vliegtuigen voor 1 verloren F-35. Het is wat het is, zegt men dan.

Sta mij tenslotte toe nog iets te zeggen over drones. Ook dat is een element dat in deze discussie vaak wordt opgeworpen. Waarom zouden we nog investeren in bemande toestellen als de toekomst onmiskenbaar aan de onbemande toestellen is? Een korte blik op huidige en toekomstige drones laat echter een heel ander beeld zien. Lichte grondaanvallen en ondersteuningstaken zoals ‘in-air refueling’ en verkenning blijken de norm te zijn. De reden daarvoor is simpel: oorlogsvoering in de lucht is een dusdanig complexe omgeving dat de mens voorlopig onontbeerlijk blijft om alles in goede banen te leiden. We kunnen ons tegelijk de vraag stellen of een AI die dusdanig geavanceerd is dat het die taak kan overnemen wel wenselijk is… Vermoedelijk is het daarom dat alle gevechtsvliegtuigen van de 6de generatie, die vanaf het midden van deze eeuw aan zet zullen komen, nog van een cockpit worden voorzien.




Wie meer wil lezen over een aantal van de aangehaalde capaciteiten kan ik onderstaande artikels aanraden:



Reacties

Populaire posts van deze blog

De landmacht is té 'snel en inzetbaar'.

België in de eerste golf?